Suellen werkt bij een tolhuisje aan de rand van São Paulo. Haar zoon Antonio filmt zichzelf flamboyant op sociale netwerken. Geconfronteerd met de spot en de druk van haar collega's over de homoseksualiteit van haar zoon, is deze alleenstaande moeder radeloos. Om de bekeringstherapie van een goeroe-predikant te kunnen betalen, zoekt ze op alle mogelijke manieren naar geld en helpt ze criminelen die het gemunt hebben op de rijke buitenwijkbewoners die haar tolhuisje passeren. Tegen de achtergrond van een somber industrieel landschap weeft Pedágio's verschillende verhaallijnen met humor en ernst tot een meditatief portret van familieliefde, klassenstrijd, religieuze druk en queer emancipatie.